Tekst Eveline Rethmeier, Vrij Nederland, 9 juli 2018


OPENLUCHTMUSEUM FLORENCE

Ik tel vier ‘Chiantitastings’ op een rij. Het is pas elf uur ’s ochtends, maar de flessen Chianti gaan al van hand tot hand in groepjes uitgelaten Amerikanen. Geen Italiaan die het in zijn hoofd zou halen om hier, halverwege de ochtend, rode wijn te drinken. Laura Grandi, voorzitter van bewonersorganisatie Suina noemt het ‘nep-authentiek’: ‘De hele stad zit nu vol met barretjes met druiven aan het plafond en wijnkisten op de toonbank. Het is allemaal gebouwd voor de toeristen voor wie dit zogenaamd karakteristiek is. Wij Florentijnen lopen er met een grote boog omheen. De door ons zo geliefde winkels verdwijnen voor nóg een wineshop. Toeristen dicteren hier hoe de stad eruit moet zien.’

Bewoners trekken massaal weg uit het centrum van Florence. Mensen kunnen niet meer met de auto bij hun huis komen en moeten voor hun dagelijkse boodschappen steeds verder weg. Voor het viervoudige van hun eigen huurprijs kunnen ze hun appartement aan toeristen verhuren. Grandi: ‘Het is de afgelopen twee jaar zó snel gegaan. Eerst was het alleen de Unesco-zone, rond de Duomo en Piazza della Signoria, maar het is nu als een olievlek over de hele stad verspreid. We zijn hard op weg het nieuwe Venetië te worden. Het wordt een ansichtkaart. Mooi om te zien, maar zonder bewoners is het een zielloze stad: een Renaissance Disneyland.’

De voorzitter van de vereniging van Toscaanse winkeliers Nico Gronchi ziet dat anders. ‘Winkeliers moeten nog meer dan nu tegemoetkomen aan de wensen van consumenten. We moeten mee met de veranderende tijden. Het concept van de stad verandert. We moeten mee met de vierentwintiguurseconomie, waarbij winkels altijd open zijn en de lichten nooit uitgaan.’

Het geeft aan hoe ver de belangen van de industrie en bewoners uit elkaar liggen. De gemeente Florence controleert inmiddels strenger op Airbnb, maar voert verder een pro-toerismebeleid. Trots worden de stijgende cijfers gepresenteerd. Dat bewoners elders gaan wonen, lijkt niet als een probleem te worden gezien. Laura Grandi: ‘Florence is een toeristvriendelijke maar een bewoner-onvriendelijke stad aan het worden.’ Een graffititekst een paar straten verderop vat het minder subtiel samen: ‘Perche si chiama stagione dei turisti se non possiamo spararli?’ (Waarom noemen ze het toeristenseizoen, als we niet op ze mogen schieten?).

ROME: EEN WILDGROEI AAN MINI-MARKETS EN SOUVENIRWINKELS

In Rome woon ik, nu al bijna drie jaar. Waar ik in de andere steden rondloop als bezoeker, voel ik hier de ergernis als bewoner wanneer de metro te vol zit, wanneer ik gehaast moet slalommen tussen groepen met een rondleider, en wanneer ik met mijn auto eindeloos stilsta achter een ladende of lossende toeristenbus. Als je buurt een vakantiebestemming is, heb je te leven met bierflesjes op de stoep, gejoel tot diep in de nacht en tientallen souvenirverkopers die ook aan jou laserlampjes proberen te slijten. En dan gaat die fijne groenteboer ook al weg, net als de slager vorig jaar.

Rome is een chaotische stad, ook in haar toerismebeleid. Als ik langs de Sint Pieterbasiliek loop, word ik om de paar meter aangesproken door jongens die mij in het Engels vragen of ik ‘de rij wil skippen’. Om hun nek hangen badges met teksten als ‘toerist informatie,’ ‘toerist promotor’, ‘Vatican expert’, ‘info Vatican’. Ze verkopen gereserveerde tickets voor de Vaticaanse musea, vaak voor het viervoudige van de toegangsprijs. Terwijl een simpele reservering online maar een paar euro kost.

De wethouder Economische zaken antwoordt in euro’s. Hoeveel de toeristen uitgeven (‘gelukkig steeds meer’), het aantal toeristen (‘gelukkig ieder jaar meer’) en hoe duur de gemiddelde kamerprijs is (‘gelukkig steeds hoger’).

Rome is groot, waardoor er nog voldoende wijken rustig blijven, maar het centrum is vergeven van de toeristen. Ook het openbaar vervoer, dat in Rome al schaars is, raakt voller en voller. In het toeristische hart van de stad (Piazza Navona, het Pantheon en de Trevifontein) is een verschraling van het winkelaanbod. Het zijn hoofdzakelijk souvenirwinkels en mini-markets voor de budgettoerist. Alle winkels verkopen hetzelfde, in China geproduceerde, assortiment. Het zijn uitwassen van een industrie waar de overheid de markt zijn gang heeft laten gaan. Vergeelde I love Roma T-shirts hangen naast kookschorten met de piemel van Michelangelo’s David. Met handgeschreven papiertjes wordt het assortiment uitgebreid naar ‘cold water’ voor een euro. Vuilnisbakken puilen uit met lege ijsbakjes en plastic flesjes. Rome is te mooi en te indrukwekkend om het als toerist direct op te merken, maar als inwoner zie je vooral hoe die vracht aan bezoekers het stadscentrum uitwoont.

Als ik aan wethouder Economische zaken, Werkgelegenheid en Toerisme Adriano Meloni vraag wat Rome de afgelopen jaren aan toerismemanagement heeft gedaan, antwoordt hij in euro’s. Hoeveel de toeristen uitgeven (‘gelukkig steeds meer’), het aantal toeristen (‘gelukkig ieder jaar meer’) en hoe duur de gemiddelde kamerprijs is (‘gelukkig steeds hoger’).

Peter Debrine van Unesco is kritisch over Italië, het land met de meeste Unesco-sites. ‘Toerisme is een sector waar miljarden worden verdiend aan monumenten. Ze kunnen de toerismebelasting, of de prijs van toegangskaartjes van monumenten wel verhogen, maar als die bedragen in de staatskas verdwijnen om andere gaten te vullen is dat geen goede zaak. Italië verdient veel aan haar monumenten en zou dat geld ook daarvoor moeten gebruiken. In Pompeï is miljoenen aan toegangskaartjes verdiend, maar toch moest Europa te hulp schieten toen een deel van de opgravingen dreigde in te storten.



BARCELONA & HAAR STRIJDENDE BEWONERS

Barcelona is booming. De stad heeft sinds de Olympische Spelen van 1992 een succesvolle marketingcampagne gevoerd om haar imago van vieze gevaarlijke havenstad op te poetsen tot een walhalla van strand, cultuur en uitgaan. In 2012 trok Barcelona (een stad met 1,9 miljoen inwoners) 27 miljoen bezoekers, in 2016 35 miljoen. Een stijging van 25 procent per jaar. Airbnb maakte het mogelijk dat voor iedere bezoeker een plek was. Huisbazen en investeringsmaatschappijen kregen in de gaten dat de verhuur aan toeristen aanzienlijk lucratiever was dan aan Spanjaarden zelf. Het dreef de huurprijzen alleen al in het jaar 2016 op met 17 procent.

Inwoners van Barcelona voeren al een paar jaar felle acties tegen het massatoerisme. Ze hangen spandoeken door de stad met leuzen als ‘Dit is geen toerisme maar een invasie’, ‘Toerisme vermoordt de buurt’ en ‘Tourists go home!’. Vorig jaar haalde Barcelona wereldwijd de voorpagina’s nadat een groep gemaskerde jongens een toeristenbus had bestormd en de banden had lek gestoken. Ook vernielden demonstranten huurfietsen. De Spaanse premier riep de inwoners van Barcelona en andere steden waar werd geprotesteerd op zich niet schuldig te maken aan tourist phobia.

‘Alles is nu voor toeristen. Die winkels en restaurants zijn te duur voor ons Spanjaarden dus we worden zo langzaam de buurt uitgeduwd. Toerisme brengt inwoners niets goeds.’

Een van de mensen achter de protesten in Barcelona is Daniel (zijn achternaam wil hij niet geven) van het Assemblea de Barris per un Turisme Sostenible: het buurtcommitee voor duurzaam toerisme. Ik herken hem direct als hij op de Ramblas aan komt lopen, doordat hij een snellere pas heeft dan de drommende toeristen om hem heen. Inmiddels ben ik gewend aan hun tred. Het is op een of andere manier volstrekt duidelijk dat ze geen doel hebben. Ze sjokken. Daniel trekt zijn wenkbrauwen op en spreidt zijn handen. Lachend: ‘En dit is nog maar het voorseizoen!’ Hij heeft de buurten in het centrum zien veranderen. ‘Alles is nu voor toeristen. Die winkels en restaurants zijn te duur voor ons Spanjaarden dus we worden zo langzaam de buurt uitgeduwd. “Het levert geld en banen op,” roept de toeristenlobby. Maar dat zijn vooral onderbetaalde banen, waar mensen als voetveeg worden behandeld. Toerisme brengt inwoners niets goeds.’

Vorige week had hij een ontmoeting in Barcelona met vertegenwoordigers van buurtcomités van veertien andere Zuid-Europese steden die vechten tegen (de gevolgen van) massatoerisme, waaronder Venetië. Daniel ‘Wij weigeren hier in de binnenstad te laten gebeuren wat in Venetië is gebeurd. Wij zijn misschien harder in onze lijn en feller in onze protesten. Hopelijk luisteren bestuurders dan wel.’

Inwoners van Barcelona kozen in 2015 de eerste vrouwelijke burgemeester in de persoon van de vierenveertigjarige Ada Colau. Ze beloofde een harde lijn tegen toerisme. Om te voorkomen dat Barcelona net als Venetië een ‘souvenirshop’ zou worden, introduceerde ze regelgeving om het aantal bedden in hotels en appartementencomplexen te beperken, en werden er geen vergunningen meer gegeven voor nieuwe hotels.

Een groepje ondernemers van hotelketens (de ‘enkelen die rijk worden aan toerisme’ volgens inwoner Daniel) dat ik spreek tijdens mijn verblijf veroordeelt de harde lijn van de gemeente. Ze noemen het volstrekt onlogisch dat je een groeimarkt afremt en noemen de bedragen die de stad Barcelona eraan verdient. Ze geven ook toe dat ondanks de beloofde harde lijn dat hun winst nog altijd sterk groeit. Ondanks de “antitoerisme-burgemeester” is het aantal bezoekers in Barcelona de afgelopen twee jaar verder gestegen, net als de huurprijzen.

PARIJS & DE CHINESE BOOM 

Voor de glazen piramide van het Louvre tel ik twintig vlaggetjes van gidsen met bijbehorende groepen, het merendeel van Chinese afkomst. Als de gids pauzeert, maken ze om de beurt foto’s van elkaar. Na een paar minuten gaan de oordopjes weer in en schuifelt de groep naar de ingang van het museum. Chinezen zijn graag geziene gasten, vertelt directeur van het Franse toerismebureau Nicolas Le Febre: ‘Ze blijven bij elkaar, hebben een groepsleider die ze in de gaten houdt en ’s avonds gaan ze terug naar hun hotels voor het diner. Ze zorgen voor nul overlast,’ voegt hij er met een blij gezicht aan toe.

De belangrijkste reden dat Parijs blij is met Chinese toeristen, wil hij na enig aandringen ook wel toegeven: ze leveren het meest op van alle toeristen. De twee miljoen Chinese toeristen die vorig jaar naar Parijs kwamen, gaven een miljard euro uit.

Gidsen sturen Chinese toeristen liever naar winkels dan naar musea, omdat ze er forse commissies voor opstrijken. Gallerie Lafayette heeft inmiddels een aparte ingang voor toeristen uit China.

Chinese toeristen komen over het algemeen uit de daar groeiende middenklasse en maken voor het eerst een overzeese trip. In ongeveer twintig dagen proberen ze zoveel mogelijk steden in Europa te bezoeken. Dat moet dus in een moordend tempo. Ze geven in Europa zo’n 6.500 euro per persoon uit, waarvan de helft in lokale winkels. Luxe merken moeten het in Parijs voornamelijk hebben van Chinese toeristen. La Gallerie Lafayette heeft inmiddels een aparte ingang voor toeristen uit China. Gidsen sturen Chinese toeristen liever naar winkels dan naar musea, omdat ze er forse commissies voor opstrijken.

Frankrijk doet er alles aan om zo veel mogelijk bezoekers uit China te trekken. Zo vereenvoudigde de Franse regering een paar jaar terug de visumprocedure voor groepen Chinese toeristen. Le Febre van het Frans toerismebureau: ‘Natuurlijk willen wij het liefst dat zij hun luxe aankopen in Parijs doen, en niet bijvoorbeeld in Londen.’

Een paar jaar geleden zette Frankrijk met Duitsland een visumpunt op in Beijing zodat Chinezen hun reispapieren gemakkelijker en sneller konden regelen. De toerismebond stuurde folders met de titel Do you speak tourist naar winkels, hotels, restaurants en taxichauffeurs in Parijs met een paar standaardzinnetjes in het Chinees, omdat – volgens de folder – Aziaten een romantisch en wellicht geïdealiseerd beeld van Frankrijk en Parijs hebben en een glimlach en een welkom in hun eigen taal al veel verschil zouden kunnen maken.

In Parijs is het aantal ontsierende winkels minimaal vergeleken met andere steden. Het monumentale gedeelte van de stad is geschapen voor bezoekers. Er wonen nauwelijks Parijzenaren. Lefebre: ‘De meeste toeristen gaan niet naar woonwijken in onze stad. Zo is de stad ook ooit bedacht: wij hebben een monumentaal gedeelte. En de overlast van feestende toeristen is minder, daar is Parijs een te dure stad voor. Hier komen om je te bezatten is een dure grap.’

Parijs is, na een behoorlijke dip na de aanslagen in 2015, opnieuw de meest bezochte stad van Europa en de meest geliefde stad onder Chinezen, veruit. Nu juist vanuit dat deel van de wereld de grootste groei wordt verwacht, lijkt het een kwestie van tijd totdat ook in Parijs ‘veel toeristen’ omslaat in ‘te veel toeristen’.

PRETPARK AMSTERDAM

De gemeente Amsterdam besloot in 2008 fors te investeren in promotie om meer toeristen te trekken. Dat is gelukt. Kwamen er in 2007 nog 11 miljoen toeristen naar de hoofdstad, in 2017 waren dat er 18 miljoen. Naar verwachting zal dat in 2020 oplopen tot 23 miljoen per jaar. Wethouder Economische Zaken Udo Kock (D66) vindt het flauw om te zeggen dat Amsterdam in het verleden te veel heeft gedaan om bezoekers te trekken. Kock: ‘Het waren andere tijden. We zaten in een crisis.’

Amsterdam vecht tegen het imago en de gevolgen van het feesttoerisme. De wethouder: ‘We willen af van het idee dat in Amsterdam alles maar moet kunnen.’

Maar inmiddels is het hele centrum bezaaid geraakt met wafelwinkels, Nutella-stores, souvenirshops en vacuümverpakte-kaaswinkels. 2014 was nog een ‘jubeljaar’, met de heropening van het Rijksmuseum en het Van Goghmuseum, maar in 2018 was overtoerisme en drukte voor het eerst een van de belangrijkste thema’s tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Bewoners klagen over de verpretparkisering (ook een goede kandidaat voor het woord van 2018) van de stad. Daarnaast vecht Amsterdam tegen het imago en de gevolgen van het feesttoerisme; met roze boa’s omgehangen Engelse vrijgezellenfeestjes die joelend door de stad trekken. Kock: ‘We kunnen ze niet tegenhouden, maar we moedigen ze zeker niet aan om te komen. Tegen overlast treden we hard op. We willen af van het idee dat in Amsterdam alles maar moet kunnen.’

‘Een consumptiereservaat,’ noemt consultant Stephen Hodes de binnenstad. Hodes is een Zuid-Afrikaan die achtenveertig jaar geleden naar Amsterdam verhuisde. Al jaren doet hij onderzoek naar toerisme. Hij begon de onafhankelijke denktank ‘Amsterdam in Progress’ om plannen te ontwikkelen voor een balans in de stad tussen toerisme en inwoners. ‘Amsterdam is juist zo bijzonder doordat het een kosmopolitische aantrekkingskracht heeft maar met de schaal van een dorp. De Amsterdammers maken deze stad, en de gemeente heeft in de jaren dat de poorten voor zo veel mogelijk toeristen werden opengezet totaal geen aandacht gehad voor haar bewoners.’

De nieuwe coalitie van de gemeente Amsterdam (gevormd door D66, PvdA GroenLinks en SP) heeft ambitieuze plannen om de drukte aan te pakken, zoals een plaatselijk Airbnb-verbod, verplaatsing van de cruiseterminal, geen touringcars meer in het centrum en hogere toeristenbelasting. Tot blijdschap van Hodes: ‘We staan nu voor de keuze: worden we een pretpark of blijven we een stad. Met Amsterdam in Progress zal ik de voorgestelde plannen met zeer kritische ogen bekijken. We zijn hier anders dan de Italianen en de Spanjaarden. Amsterdammers gaan niet zo snel de straat op. Misschien hebben we het te goed en voelen we de noodzaak minder. 

Dit artikel is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl).