Hoe klein de veranderingen ook zijn, de bewoners van de Negen Straatjes zien bij elke nieuwe winkel de commercie opdringen. Niek van der Heijden en Hendrik Battjes van bewonersgroep Grachten 9+ staan voor de nieuwe friettent van Van Wonderen aan de Runstraat 1.

Daar zat voorheen ook horeca, Burgerlijk Amsterdam met burgers. Daarom kon de gemeente een nieuwe horecavergunning afgeven. "Maar," zegt Battjes, "de burgers werden vroeger binnen of op een terrasje genuttigd. Kopers van friet lopen nu met hun vette eetwaar de buurt in."

We lopen met Van der Heijden en Battjes verder, op zoek naar voorbeelden van oprukkende commercie.

Aan de Gasthuismolensteeg 3 heeft Van Wonderen - alweer! - een winkel met stroopwafels geopend. "Om op straat op te eten," zegt Van der Heijden misprijzend.

Onderweg passeren we winkels met kleding, schoenen, sokken en sieraden. "Nieuwe winkels zijn bijna allemaal kledingzaken," zegt Battjes. We lopen voorbij pop-upstores, tijdelijke winkels, zoals die in de panden Runstraat 25, Huidenstraat 13 en Hartenstraat 34.

Sommige gebruikers betalen wel 1500 euro per week. Ook zijn er panden waarvoor geen vaste huurder is te vinden. Die worden permanent als pop-upstore verhuurd.

Volgens Van der Heijden en Battjes maskeert dit leegstand.

Opdrijven van huren
Zij weten waarover zij praten. Van der Heijden, runde tussen 1991 en 2006 Ron's Groente en Fruit, Huidenstraat 26. Hij heeft de buurt zien veranderen.

"In mijn tijd waren bakkers en slagers er nog, zoals slager Nico van der Laan op nummer 11. Nu is alles weg." 

                                                                                                                                                      
De Huidenstraat in 1993 © Stadsarchief Amsterdam

Battjes, een bouwkundige, die tijdens de wandeling bijna door voorbijgangers met rolkoffers van de stoep wordt geduwd, was jarenlang adviseur van de toenmalige PvdA-raadsleden Eberhard van der Laan en Auke Bijlsma. 

"Dat bakkers niet terugkomen is onvermijdelijk," zegt Battjes. "Maar dat leuke, kleine winkeltjes het niet kunnen bolwerken, komt door het schaamteloos opdrijven van de huren. Zo gaat de diversiteit verloren." 

"Wat ze hier verkopen, is niet voor buurtbewoners bedoeld en te duur. In de Huidenstraat wordt momenteel in veertien van de dertig winkels kleding verkocht. Twintig jaar geleden waren het er maar vier." 

Het gaat de bewoners ook om betrokkenheid van winkeliers bij de buurt.

Dan komen we bij Huidenstraat 23, waar een winkel in tweedehandskleding zat. Er wordt een kelder uitgegraven, waardoor het pand meer in waarde stijgt dan de investering in die kelder, en ook de huur hoger wordt. Dat gebeurde onlangs ook op Runstraat 10 en 33. 

De nieuwe huurder van de Huidenstraat 23 is Healthy Belly, een hamburgertent. Hamburgers wilde de gemeente niet hebben, waarop de burgertent het gaat proberen met een mengformule, met voor in de winkel T-shirts en kookboeken, en achter in de zaak hamburgers. 

"Dit is een sluipweg," concludeert Van der Heijden. "Via mengformules kunnen ondernemers zich overal aan onttrekken. Is horeca verboden? Dan verkoop je toch sokken erbij, dan mag het wél." 

Daar komt nog bij dat overal in de detailhandel ondernemers de grens tussen winkelen en verpozen laten vervagen.

Flagshipstores
Ook is Van der Heijden beducht voor 'flagshipstores'. "Als je wijk succes heeft, wil een groot bedrijf daar een geurvlag uitzetten. De buurt gaat lijken op andere winkelgebieden," zegt hij. Hetzelfde gebeurt met formules met meerdere filialen. 

"Denham zit hier in de Runstraat op de nummers 17, 18, op de hoek, en dan ook nog een stukje verder op de gracht!" zegt Van der Heijden. "Ik heb begrepen dat Jason Denham ooit een hele straat wilde hebben." 

Maar ook de kledingzaken Scotch & Soda, Joz en Hester van Eeghen zitten op meerdere plekken in de Negen Straatjes. "Alles wordt hetzelfde."

De vermaarde Witte Tandenwinkel in de Runstraat 5 is gestopt. Maar De Kaaskamer - de goede, authentieke kaaswinkel, zeggen bewoners, want de prijzen zijn er redelijk - op nummer 7 zit er nog. 

Ondernemer Joost Hammann zegt dat dit te danken is aan het feit dat zijn schoonvader Loek de Loor ruim twintig jaar geleden het pand kocht. "Want die hoge huren kunnen we niet betalen." 

Er zijn ook andere iconen waar de bewoners echt blij mee zijn. Chocolaterie Pompadour, Cleaning Shop Express en café De Pels in de Huidenstraat bijvoorbeeld. "Die horen sinds jaar en dag bij de Negen Straatjes," zegt Battjes.

De gemeente bestrijdt sinds oktober vorig jaar oprukkende toeristische winkels, horeca en de verkoop van voedingsmiddelen voor directe consumptie, en heeft dat inmiddels in bestemmingsplannen vastgelegd. 

Maar recente uitspraken van de Raad van State met betrekking op andere gemeenten tonen aan dat Amsterdam voorzichtig moet zijn. 

Het Europese Hof, waar de Raad zich naar richt, gaat uit van de vrijheid van diensten: ondernemers mogen niet in hun vestigingsplannen worden belemmerd. Deze maand oordeelt de Raad over de Cheese Company op het Damrak.

Extra werkgelegenheid
De bewoners waarderen de inspanningen van de gemeente, maar zien dat de verschraling van het winkelaanbod toch doorzet en dat huren blijven stijgen. Ze variëren nu al van vier- tot tienduizend euro per maand. 

 



Het argument van D66 en de VVD dat regels tegen toerisme ook werkgelegenheid tegenhouden, wuift Battjes weg. 

"Toerisme in winkels brengt vaak geen extra werkgelegenheid. Het is een snackbar op de plek van een vintagewinkel; de ene baan verdringt de andere."

Puur toeristische winkels, zoals ticketshops, Nutellawinkels en echte vreetzaken, kennen de Negen Straatjes nauwelijks. Maar de nieuwe winkels richten zich wél minder op Amsterdammers. 

"Woorden als uitverkoop of korting worden niet meer gebruikt. Het is nu alleen nog sales en discount. Iedereen spreekt je aan in slecht Engels. Zij bieden spullen aan die je kunt aantrekken, opeten of in je koffer kunt meenemen." 

"Op de Bloemenmarkt worden daarom bijna geen bloemen meer verkocht. Wel bloembollen; die kun je in een tas stoppen.

Geen buurt maar een merk dat zucht onder zijn succes.



De Negen Straatjes zijn geen buurt, maar een in 1999 gelanceerd marketingconcept. Ondernemers in de straten met ruim 140 rijks- en gemeentelijke monumenten waren jaloers op de bekendheid van De Jordaan.

 
De straatjes hadden wel een goede naam. Sterrenkok John Fagel zat er met Le Restaurant Tout Court in de Runstraat, waar Alfred Brendel voor zijn concerten kwam eten. Maar buiten een hip kringetje kende niemand ze.
Djoeke Wessing met een art-decowinkel in de Huidenstraat wist met Marijke Bijkerk (Lady Day, Hartenstraat) en Laura Dols (Wolvenstraat) via het merk Negen Straatjes 'een dorpje in een stad' te creëren. 
De verscheidenheid van winkels was enorm. Het initiatief sloeg aan nadat ondernemers het bord De 9 Straatjes mochten plaatsen. Toeristen meenden dat het een bestaande wijk betrof.
Daarna volgde zelfdestructie, zoals door Jane Jacobs in 1961 werd beschreven in The Death and Life of Great American Cities. Verscheidenheid trekt geld aan, en geld maakt de verscheidenheid stuk. 
Investeerders Jeroen Kool en Ebe van Riesen kochten rond 2005 panden op, waarna ze huren verhoogden en oudere ondernemers moesten afhaken. Doordat de zeggenschap over panden vooral via het eigendom gaat, kon regelgeving daar weinig tegen doen.
De bewoners, sinds 2015 verenigd in Bewonersgroep Grachten 9+, vonden de drukte echt niet leuk meer.
Vooral buiten de Negen Straatjes bleef het gebied populair. De Hazenstraat betitelde zichzelf als het tiende straatje. Prinsenstraat en de Herenstraat noemen zich inmiddels Royal Streets.